Financieel
Dit zijn de Europese belastingparadijzen: Nederland spant de kroon!
Europese landen bieden steeds vaker belastingvoordelen aan om vermogende buitenlanders en hoogopgeleide expats aan te trekken. Terwijl voor economische vluchtelingen de grenzen vrijwel dicht blijven, staat de deur voor rijke individuen wagenwijd open. Elk land heeft daarbij een eigen aanpak: waar sommige landen zich richten op vermogenden, mikken andere op hoogopgeleide werknemers.
Hier is een overzicht van hoe Europese landen zich fiscaal aantrekkelijk proberen te maken, met Nederland als koploper in belastingvoordelen voor expats.
Landen met de Laagste Vermogensbelasting
Verschillende Europese landen concurreren door vermogensrendementsheffing zo laag mogelijk te houden. Hierdoor hopen ze dat vermogende mensen hun geld naar deze belastingvriendelijke oorden verplaatsen. De grootste belastingparadijzen op basis van vermogensrendementsheffing zijn onder andere:
- Zwitserland – 0%
- België – 0%
- Bulgarije – 10%
- Kroatië – 12%
- Griekenland – 15%
Hoewel landen als België en Zwitserland geen vermogensrendementsheffing hanteren, heffen ze wel andere belastingen op vermogen. Zo heft België bijvoorbeeld belasting op aandelenwinst en tweede woningen, terwijl Zwitserland een forfaitaire belasting hanteert vanaf bepaalde uitgaven binnen het land.

Nederland en de 30%-Regeling voor Expats
Nederland richt zijn belastingvoordeel op expats in plaats van vermogenden. Expats zijn aantrekkelijk voor de Nederlandse economie omdat ze meestal hoogopgeleid zijn en hogere inkomens hebben, wat leidt tot meer belastinginkomsten. De Nederlandse 30%-regeling, die expats over de eerste 30% van hun inkomen belastingvrij laat verdienen, is uniek in Europa. Deze regeling levert expats jaarlijks gemiddeld €11.950 op. De regeling is niet onomstreden, omdat het expats bevoordeelt ten opzichte van Nederlandse werknemers. Toch blijft de regeling bestaan, mede door protesten van bedrijven zoals ASML, die vrezen anders minder talent uit het buitenland aan te trekken.

Hoe Europese Landen Specifieke Groepen Aantrekken
Europese landen hanteren uiteenlopende belastingregels om specifieke doelgroepen aan te trekken. Enkele voorbeelden:
- Portugal richt zich op buitenlandse gepensioneerden, die geen belasting hoeven te betalen over hun pensioeninkomen. Hierdoor besparen zij gemiddeld €32.616 per persoon.
- Griekenland biedt belastingvoordelen voor vermogenden met minimaal €500.000 aan vermogen, wat hen een gemiddeld voordeel van €156.896 oplevert.

Nederland aan de Top in Bevoorrechte Expats
Nederland voert de lijst aan als het gaat om het aantal personen dat profiteert van een specifiek belastingvoordeel, namelijk de expats. Volgens gegevens van de EU Tax Observatory genieten maar liefst 92.048 mensen van de 30%-regeling, wat aanzienlijk meer is dan in andere Europese landen zoals het Verenigd Koninkrijk (44.400 mensen) en België (28.420 mensen). De regeling wordt door de EU als “schadelijk” bestempeld vanwege het discriminerende karakter.
Wat Betekent Dit voor de Toekomst?
Hoewel Nederland voorlopig de 30%-regeling voor expats handhaaft, worden er wel veranderingen doorgevoerd in de arbeidskorting en inkomensbelasting. Dit betekent dat werkende Nederlanders in 2025 netto meer salaris zullen overhouden. Expats profiteren in Nederland dus nog steeds van een aantrekkelijk belastingklimaat, maar mogelijk zal Nederland in de toekomst meer druk ervaren om de regeling verder te herzien.
Zo blijkt dat Europese landen zich op allerlei manieren profileren om bepaalde groepen aan te trekken. Terwijl vermogende buitenlanders en expats met open armen worden ontvangen, blijft het voor andere groepen een uitdaging om binnen de Europese grenzen te komen.
Actueel
Zorgkosten stijgt naar recordhoogte..

Zorgkosten stijgen opnieuw explosief: Nederland geeft recordbedrag uit aan gezondheid en welzijn
De zorgkosten in Nederland blijven fors toenemen. Volgens de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werd er in 2024 maar liefst 155 miljard euro uitgegeven aan gezondheidszorg, jeugdzorg, kinderopvang en welzijn. Omgerekend betekent dat 8610 euro per inwoner, een stijging van bijna 9 procent ten opzichte van het jaar daarvoor.

De cijfers maken duidelijk dat de zorguitgaven sneller stijgen dan de economie, en dat Nederland steeds meer moeite heeft om het systeem betaalbaar te houden.
Zorgkosten groeien sneller dan de economie
De stijging van de zorguitgaven ligt aanzienlijk hoger dan de groei van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp). Terwijl de economie met slechts enkele procenten groeide, namen de zorguitgaven bijna drie keer zo snel toe.
Inmiddels gaat van elke zeven euro die in Nederland wordt verdiend, één euro naar de zorg. Daarmee beslaat de zorgsector 13,8 procent van het bbp – een recordaandeel dat de komende jaren waarschijnlijk verder zal toenemen.
Volgens het CBS zijn het vooral de kosten voor jeugdzorg, kinderopvang en welzijnswerk die het hardst stijgen. Daar werd in totaal 27,1 miljard euro aan uitgegeven, bijna 15 procent meer dan het jaar ervoor.

Waarom stijgen de zorguitgaven zo hard?
De belangrijkste oorzaken voor de stijgende kosten liggen in een combinatie van maatschappelijke en economische factoren.
Een groot deel van de stijging komt door hogere personeelskosten. Door het aanhoudende personeelstekort moeten zorginstellingen steeds hogere lonen betalen om medewerkers te behouden of nieuw personeel aan te trekken. Daarnaast worden er veel flexibele krachten ingezet via detacheringsbureaus, wat de totale loonkosten verder opdrijft.
Ook de vergrijzing speelt een grote rol. Steeds meer ouderen hebben langdurige zorg nodig, terwijl het aantal werkenden dat meebetaalt aan de zorg afneemt. Dat zorgt voor een steeds groter gat tussen wat er aan zorg wordt gevraagd en wat er economisch mogelijk is.
Verder stijgen de kosten door duurdere medicijnen, technologische ontwikkelingen en inflatie. Elk van deze factoren draagt bij aan de druk op de zorgbegroting.

Geestelijke gezondheidszorg en verpleging flink duurder
Opvallend is dat vooral de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en de verpleging en verzorging fors duurder zijn geworden. De GGZ kende een groei van rond de 10 procent, terwijl de kosten voor verpleeghuizen en thuiszorg met een vergelijkbaar percentage stegen.
Volgens het CBS gaat het grootste deel van het zorggeld nog altijd naar z!ekenhuizen en verpleeghuizen, maar de zorg aan huis neemt in rap tempo toe. Dat komt doordat veel ouderen langer zelfstandig blijven wonen en pas later naar een verpleeghuis verhuizen. Hoewel dit beleid bedoeld is om kosten te besparen, zorgt het in de praktijk juist voor extra druk op de wijkverpleging en thuiszorgorganisaties.
Kinderopvang en jeugdzorg: grote stijging door sociale druk
De uitgaven aan jeugdzorg en kinderopvang stegen met bijna 15 procent. Volgens het CBS komt dit deels door de hogere kosten voor de opvang van asielzoekers en door een groeiend beroep op sociale voorzieningen.

Daarnaast speelt het personeelstekort ook hier een grote rol. Kinderopvangorganisaties kampen met stijgende loonkosten en een tekort aan gekwalificeerde medewerkers. Hierdoor worden diensten duurder en moeten sommige instellingen zelfs tijdelijk groepen sluiten.
Nederland in Europese context
Vergeleken met andere Europese landen hoort Nederland tot de landen met de hoogste zorguitgaven per inwoner. Alleen Duitsland en Zwitserland geven gemiddeld nog meer uit. Toch blijft de kwaliteit van de Nederlandse zorg internationaal gezien hoog.
Toch klinkt er steeds vaker kritiek. Economen en zorgexperts waarschuwen dat de huidige trend niet houdbaar is. Zonder ingrijpende hervormingen dreigen de zorgkosten in de komende tien jaar nog verder te verdubbelen.

Oplossingen en waarschuwingen van experts
Zorgexperts pleiten voor een fundamentele herziening van het zorgstelsel. Daarbij moet volgens hen de nadruk komen te liggen op preventie en gezondheid, in plaats van uitsluitend op behandeling.
Door meer te investeren in gezonde leefstijl, digitalisering en vroegtijdige diagnose kan volgens specialisten veel geld worden bespaard. Ook het efficiënter organiseren van zorgprocessen en het verminderen van bureaucratie zouden helpen om de groei van de uitgaven te beperken.
Econoom Marcel Canoy benadrukt dat het huidige systeem tegen zijn grenzen aanloopt. “We kunnen niet eindeloos blijven investeren in meer zorgcapaciteit. Er moet meer nadruk komen op voorkomen in plaats van genezen,” zegt hij in reactie op de CBS-cijfers.

Politieke zorgen over betaalbaarheid
De politiek worstelt al jaren met de vraag hoe de zorg betaalbaar blijft. Terwijl de kwaliteit en toegankelijkheid hoog op de agenda staan, groeit de vrees dat de lasten voor burgers en bedrijven te zwaar worden.
Met een gemiddelde van ruim 8600 euro per persoon per jaar rijst de vraag hoe lang deze stijging vol te houden is. De verwachting is dat de zorgpremies en eigen bijdragen in 2026 verder zullen stijgen, tenzij er structureel wordt ingegrepen.
Verschillende partijen, waaronder de PvdA-GroenLinks en NSC, pleiten inmiddels voor een nieuw zorgmodel waarin samenwerking tussen overheid, verzekeraars en burgers centraal staat.

Een kantelpunt voor de toekomst van de zorg
De nieuwste cijfers laten zien dat Nederland zich op een kantelpunt bevindt. De zorgsector groeit sneller dan de economie, het personeelstekort blijft nijpend, en de vergrijzing zet onverminderd door.
Zonder vernieuwing dreigt de zorg onbetaalbaar te worden voor toekomstige generaties. De uitdaging ligt in het vinden van een balans tussen kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid — drie waarden die steeds moeilijker te verenigen zijn.
Toch blijft er hoop. Innovatie, digitalisering en meer aandacht voor preventie kunnen helpen om de trend te keren. Maar zoals het CBS het zelf samenvat: “Als er niets verandert, zal de zorg de komende jaren een steeds groter deel van de economie opslokken.”
Kortom: De zorgkosten in Nederland zijn in 2024 opnieuw explosief gestegen. Met 155 miljard euro aan uitgaven en een groei die de economie ver overstijgt, is duidelijk dat het huidige systeem piept en kraakt. De komende jaren zullen cruciaal zijn om te bepalen of Nederland de zorg betaalbaar kan houden — zonder dat de kwaliteit of toegankelijkheid in gevaar komt.
