Connect with us

Actueel

Bekende Nederlandse oud-voetballer (40) plots overleden

Avatar foto

Published

on

De voetbalwereld is in diepe rouw na het tragische nieuws dat oud-profvoetballer Marvin Wijks op 40-jarige leeftijd is overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding. Dit verdrietige bericht werd zojuist bekendgemaakt door het Algemeen Dagblad. De voormalige speler van onder andere Sparta Rotterdam en HFC Haarlem werd afgelopen maandag getroffen door een hersenbloeding en lag sindsdien in het ziekenhuis. Ondanks medische zorg is hij gisteren overleden.

Een veelbelovende carrière

Marvin Wijks doorliep de jeugdopleiding van Sparta Rotterdam en maakte in 2005 zijn debuut voor de club in een wedstrijd tegen ADO Den Haag. Zijn techniek, snelheid en inzet maakten hem een geliefde speler onder de supporters. Na zijn periode bij Sparta maakte hij een transfer naar HFC Haarlem, een club die destijds nog actief was in het Nederlandse betaald voetbal. Helaas ging de club failliet, wat hem dwong op zoek te gaan naar een nieuw avontuur.

Zijn volgende stap bracht hem naar het Duitse FC Magdeburg, waar hij enkele seizoenen speelde. De dynamische aanvaller bleef zichzelf ontwikkelen en wist zich aan te passen aan verschillende speelstijlen in binnen- en buitenland. Na zijn tijd in Duitsland keerde hij terug naar Nederland en speelde hij nog voor FC Emmen. Hoewel hij veel talent had, koos hij er in 2013 voor om de overstap te maken naar het amateurvoetbal, waar hij nog jarenlang actief bleef op hoog niveau.

Verdere carrière in het amateurvoetbal

In de jaren na zijn professionele carrière was Wijks nog steeds een grote naam in de voetbalwereld. Hij speelde vier seizoenen voor Rijnsburgse Boys, een club die al jaren meedraait in de top van het Nederlandse amateurvoetbal. Hier liet hij zien dat zijn liefde voor het spel nooit verdween. Na zijn periode bij Rijnsburgse Boys maakte hij nog een seizoen deel uit van VVSB, waarna hij besloot zijn actieve spelerscarrière te beëindigen.

Marvin Wijks speelde vier seizoenen voor Rijnsburgse Boys.

Toegewijde trainer en mentor

Hoewel hij stopte als voetballer, bleef Wijks betrokken bij de sport. Sinds 2018 was hij actief bij RVC Celeritas in Rijswijk, waar hij onder andere trainer was van een team voor spelers met autisme. Dit toonde zijn betrokkenheid bij de samenleving en zijn wens om voetbal toegankelijk te maken voor iedereen. Hij werd gewaardeerd om zijn passie, geduld en het vermogen om spelers te inspireren en te begeleiden.

De club RVC Celeritas bracht een emotioneel eerbetoon aan Wijks:

“Een van de moeilijkste berichten voor het bestuur om te moeten schrijven namens de club. Een gevoel van machteloosheid… Vele vragen komen naar boven en de antwoorden kunnen we niet geven en zullen we nooit weten. Waarom? Hoe dan?”

Zijn overlijden is een groot verlies voor de club en de gemeenschap. Zijn werk als trainer en mentor had een diepgaande impact op de spelers en hun families.

Marvin Wijks

Een groot verlies voor zijn familie

Naast een indrukwekkende voetbalcarrière laat Marvin Wijks een vrouw en drie kinderen achter. Zijn oudste zoon, die 16 jaar oud is, speelt in de jeugdopleiding van de Duitse topclub Bayern München, terwijl zijn jongere zoon uitkomt voor de jeugd van Sparta Rotterdam. Dit toont aan dat het voetbaltalent binnen de familie Wijks voortleeft.

Zijn overlijden komt als een enorme schok voor zijn familie, vrienden en de gehele Nederlandse voetbalwereld. Wijks werd door velen geprezen als een vriendelijke, gedreven en getalenteerde persoonlijkheid die het beste uit zichzelf en anderen wist te halen.

Marvin Wijks was nauw betrokken bij amateurclub RVC Celeritas

Reacties uit de voetbalwereld

Op sociale media stromen de reacties binnen van oud-teamgenoten, coaches en supporters die hun medeleven betuigen. Verschillende clubs waar Wijks heeft gespeeld, zoals Sparta Rotterdam, FC Emmen en Rijnsburgse Boys, hebben hun medeleven uitgesproken. Supporters en voormalige teamgenoten delen herinneringen aan hun tijd met Marvin, waarin zijn sportieve prestaties en zijn warme persoonlijkheid vaak worden benoemd.

De KNVB heeft eveneens gereageerd op zijn overlijden en spreekt van een groot verlies voor het Nederlandse voetbal.

Marvin Wijks op 4 december 2005 bij zijn debuut voor Sparta tegen ADO Den Haag, de club van zijn geboortestad.

Een blijvende herinnering

Hoewel Marvin Wijks niet meer onder ons is, zal zijn nalatenschap voortleven. Zijn bijdragen aan het voetbal, zowel als speler en als trainer, zullen niet worden vergeten. Zijn kinderen zetten zijn passie voor de sport voort, en de vele mensen die hij heeft geraakt met zijn toewijding en inzet zullen hem blijven herinneren.

Langs deze weg willen we zijn familie, vrienden en naasten veel sterkte toewensen in deze moeilijke tijd. Laat je condoleance achter en deel je herinneringen aan Marvin in de reacties.

 

 

Actueel

Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Avatar foto

Published

on

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland

Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.

Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?

In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.


Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt

Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.

Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.

Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:

  • zonder ingewikkelde procedures,

  • zonder miljardeninvesteringen,

  • en zonder ingrijpende verbouwingen.

Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.

Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”

Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.

Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.


De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’

Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.

1. Onveiligheidsgevoel

Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.

Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.

“Je voelt je gewoon minder prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere straten naar huis moet fietsen?”

2. Verkeersveiligheid

Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:

  • rotondes

  • kruispunten

  • fietspaden

  • oversteken

  • landelijke wegen zonder vangrails

Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.

Een verkeersonderzoeker uit Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te voorkomen was.”


Is de energiewinst wel zo groot?

Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.

Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.

Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:

  • gezinnen,

  • woonwijken,

  • dorpen en steden,

terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?

De kritiek komt neer op één vraag:
Wordt de verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?

Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.


Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven

Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.

Locatiegebonden verlichtingsplannen

Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:

  • lege parkeerplaatsen na 22.00 uur

  • industrieterreinen buiten werktijden

  • fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging

  • sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn

  • parken waar geen doorstroom is

Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.

Slimme technologie als alternatief

Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:

  • LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen

  • sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging

  • slimme lantaarnpalen die onderling communiceren

Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.

De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.


Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren

Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.

Een wethouder uit Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat niet met één landelijke maatregel oplossen.”

Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:

  • bestaande verlichtingscontracten

  • onderhoudsplannen

  • oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden

Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.


De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?

Onder de oppervlakte speelt een bredere vraag:
Wie draagt het meest de gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?

Burgers zien steeds:

  • hogere energierekeningen

  • strengere regels in huis

  • discussies over zonnepanelen en warmtepompen

  • nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte

Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.

Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.


De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt

In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:

  • veiligheid

  • leefbaarheid

  • energiearmoede

  • vertrouwen in de overheid

Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.

Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.


Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?

Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.

De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:

  • slimme technologie

  • gebiedsgericht maatwerk

  • goede communicatie

  • burgerparticipatie

  • transparante data over effecten en energiewinsten

Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.


Een gesprek dat nog lang niet voorbij is

Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.

De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.

De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.

Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.

Continue Reading