Actueel
Peter Gillis moet fortuin betalen aan ex-medewerker Samir: ‘Ongekend hoog bedrag!’
Peter Gillis, bekend van de realityshow Massa is Kassa en zijn vakantieparkimperium, krijgt opnieuw forse kritiek op zijn zakelijke praktijken. Dit keer gaat het om een r*chtszaak aangespannen door Samir, een voormalig werknemer die jarenlang op het park Prinsenmeer werkte. De r*chtbank heeft geoordeeld dat Gillis achterstallig loon en overuren aan Samir moet betalen, wat mogelijk kan oplopen tot een bedrag van ruim €200.000.

R*chter geeft Samir gelijk: €20.000 voor onbetaalde overuren
Samir werkte jarenlang op Prinsenmeer, een van de vakantieparken van Gillis’ Oostappen Groep. In de realityshow Massa is Kassa was hij regelmatig te zien terwijl hij verschillende klusjes opknapte. Achter de schermen ging het er echter heel anders aan toe. Samir maakte duizenden overuren zonder dat hij daar een vergoeding voor kreeg. Uiteindelijk besloot hij juridische stappen te ondernemen.
De r*chtbank heeft inmiddels geoordeeld dat Peter Gillis een bedrag van minimaal €20.000 moet betalen aan Samir voor 1.632 onbetaalde overuren. Dit is echter slechts een deel van de claim die Samir heeft ingediend. Volgens de oud-medewerker staat Gillis hem nog veel meer geld schuldig.
Zware werkdruk en gezondheidsproblemen
Samir beschrijft in zijn klacht een werkomgeving waarin hij voortdurend beschikbaar moest zijn en extreem lange dagen maakte. Het was niet ongebruikelijk dat hij om 10 uur ’s ochtends begon en pas om 1 uur ’s nachts klaar was. Dit zware werkritme heeft volgens Samir geleid tot gezondheidsproblemen.
Daarnaast zegt Samir dat hij nooit volledig betaald kreeg voor zijn werk en dat ook vakantiedagen vaak niet konden worden opgenomen. Hierdoor bouwde hij een aanzienlijke hoeveelheid niet-gebruikte vakantiedagen op, waarvoor hij nu een vergoeding eist.

Samir eist ruim €200.000
Naast de vergoeding voor de overuren, eist Samir ook achterstallig loon, een ontslagvergoeding en een compensatie voor niet-opgenomen vakantiedagen. In totaal komt zijn eis neer op ruim €200.000. Dit bedrag kan nog oplopen, afhankelijk van de uitspraak van de r*chter in de komende r*chtszaken.
Hoewel Peter Gillis zich altijd profileert als een slimme en succesvolle ondernemer, lijkt dit conflict te wijzen op een patroon van onderbetaling en slechte arbeidsomstandigheden binnen zijn bedrijven. Het is niet de eerste keer dat Gillis negatief in het nieuws komt. Eerder kreeg hij kritiek op de slechte staat van zijn vakantieparken en de schamele kerstpakketten die hij aan zijn medewerkers uitdeelde.
Reactie van Peter Gillis
Tot nu toe heeft Peter Gillis nog niet publiekelijk gereageerd op de uitspraak. In eerdere afleveringen van Massa is Kassa liet hij vaak weten weinig op te hebben met kritiek en beschuldigingen. Het is echter de vraag of hij deze r*chtszaak zomaar naast zich neer kan leggen. Mocht Samir zijn volledige eis van €200.000 toegewezen krijgen, dan zal Gillis diep in de buidel moeten tasten.
Ondanks zijn zakelijke successen staat Gillis al langere tijd onder druk. Naast de kritiek op zijn vakantieparken en personeelsbeleid, kreeg hij ook te maken met negatieve publiciteit rondom zijn privéleven. Dit nieuwe conflict lijkt opnieuw een flinke deuk te slaan in zijn imago als zakenman.

Vakantieparken in verval
Naast de juridische strijd met Samir kampt Peter Gillis al langer met problemen op zijn vakantieparken. Bezoekers klagen regelmatig over de slechte staat van de accommodaties en het gebrek aan onderhoud. Hoewel Gillis in interviews vaak stelt dat hij hard werkt om zijn parken te verbeteren, is er weinig bewijs van grootschalige investeringen.
Deze kwestie met Samir werpt opnieuw een kritisch licht op hoe Gillis zijn zakelijke activiteiten runt. Als eigenaar van een vakantieparkimperium zou hij volgens velen meer aandacht moeten besteden aan fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en eerlijk loon voor zijn medewerkers.
R*chtszaak gaat verder
De r*chter zal later dit jaar of begin volgend jaar uitspraak doen over de volledige claim van Samir. Hoewel het nog niet zeker is of hij het volledige bedrag van €200.000 toegewezen krijgt, lijkt de kans groot dat Gillis opnieuw zal moeten betalen. Voor Samir is de zaak niet alleen financieel belangrijk, maar ook een manier om aandacht te vragen voor de manier waarop hij en mogelijk andere medewerkers zijn behandeld binnen de Oostappen Groep.
Steun voor Samir
Sinds het nieuws over de r*chtszaak bekend werd, ontvangt Samir veel steun van mensen die hem herkennen uit Massa is Kassa. Fans van het programma herinneren zich hem als een hardwerkende en loyale medewerker. Op sociale media spreken velen hun steun uit voor Samir en hopen dat hij krijgt waar hij recht op heeft.

“Het is niet meer dan terecht dat hij betaald krijgt voor al die uren,” schrijft een fan op Twitter. Een ander voegt toe: “Peter Gillis moet gewoon eens leren om zijn personeel netjes te behandelen.”
Wat betekent dit voor Peter Gillis?
Als ondernemer staat Peter Gillis bekend om zijn vermogen om winst te maken, maar deze r*chtszaak kan grote financiële gevolgen hebben. Bovendien kan het verdere schade toebrengen aan zijn reputatie. Het publiek zal nauwlettend in de gaten houden hoe Gillis omgaat met de uitspraak van de r*chter en of hij zijn beleid ten aanzien van werknemers zal aanpassen.
Met de uitspraak in de r*chtszaak van Samir lijkt het erop dat Peter Gillis zich moet voorbereiden op een flinke uitgave. Of dit invloed zal hebben op zijn zakelijke activiteiten of persoonlijke levensstijl, blijft voorlopig nog de vraag. Wat wel zeker is, is dat de vakantieparkmagnaat opnieuw onder vuur ligt en zich zal moeten verantwoorden.
Conclusie
De r*chtszaak tussen Samir en Peter Gillis werpt een kritisch licht op de arbeidsomstandigheden binnen de Oostappen Groep. Hoewel Gillis vaak in de schijnwerpers staat vanwege zijn zakelijke succes, tonen de recente gebeurtenissen dat er ook een keerzijde is. Voor Samir lijkt de strijd nog niet voorbij, maar hij heeft al een belangrijke stap gezet door zijn zaak aanhangig te maken en gedeeltelijk in het gelijk te worden gesteld.
Actueel
Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland
Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.
Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?
In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.

Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt
Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.
Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.
Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:
-
zonder ingewikkelde procedures,
-
zonder miljardeninvesteringen,
-
en zonder ingrijpende verbouwingen.
Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.
Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”
Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.
Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.

De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’
Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.
1. Onveiligheidsgevoel
Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.
Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.
“Je voelt je gewoon minder
prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere
straten naar huis moet fietsen?”
2. Verkeersveiligheid
Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:
-
rotondes
-
kruispunten
-
fietspaden
-
oversteken
-
landelijke wegen zonder vangrails
Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.
Een verkeersonderzoeker uit
Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar
we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te
voorkomen was.”
Is de energiewinst wel zo groot?
Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.
Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.
Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:
-
gezinnen,
-
woonwijken,
-
dorpen en steden,
terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?
De kritiek komt neer op één
vraag:
Wordt de
verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?
Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.
Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven
Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.
Locatiegebonden verlichtingsplannen
Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:
-
lege parkeerplaatsen na 22.00 uur
-
industrieterreinen buiten werktijden
-
fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging
-
sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn
-
parken waar geen doorstroom is
Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.
Slimme technologie als alternatief
Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:
-
LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen
-
sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging
-
slimme lantaarnpalen die onderling communiceren
Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.
De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.
Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren
Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.
Een wethouder uit
Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit
staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat
niet met één landelijke maatregel oplossen.”
Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:
-
bestaande verlichtingscontracten
-
onderhoudsplannen
-
oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden
Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.

De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?
Onder de oppervlakte speelt
een bredere vraag:
Wie draagt het meest de
gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?
Burgers zien steeds:
-
hogere energierekeningen
-
strengere regels in huis
-
discussies over zonnepanelen en warmtepompen
-
nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte
Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.
Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.

De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt
In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:
-
veiligheid
-
leefbaarheid
-
energiearmoede
-
vertrouwen in de overheid
Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.
Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.

Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?
Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.
De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:
-
slimme technologie
-
gebiedsgericht maatwerk
-
goede communicatie
-
burgerparticipatie
-
transparante data over effecten en energiewinsten
Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.

Een gesprek dat nog lang niet voorbij is
Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.
De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.
Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens
die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.