Connect with us

Actueel

Martijn Krabbé deelt verdrietig bericht: ‘Zo lang heb ik nog’

Avatar foto

Published

on

Het nieuws over Martijn Krabbé’s ongeneeslijke z!ekte heeft Nederland afgelopen dagen diep geraakt. De 56-jarige presentator, bekend van programma’s zoals The Voice of HollandKopen Zonder Kijken en Uitstel van Executie, vertelde in een openhartig interview in tijdschrift LINDA. over zijn strijd tegen uitgezaaide longk*nker. Dit zorgde voor een golf van steunbetuigingen uit alle hoeken van het land.

Openbaring over uitgezaaide k*nker

In november vorig jaar deelde Krabbé al dat hij k*nker had, maar zonder details over de diagnose. Hij gaf aan dat hij niet wilde dat mensen uit sensatiezucht zijn situatie zouden googelen. Inmiddels is bekend dat het om uitgezaaide longk*nker gaat, een diagnose die hij in eerste instantie ontdekte tijdens een vakantie in Thailand. Tijdens die reis kreeg hij een hersenbl0eding, veroorzaakt door uitzaaiingen van de k*nker naar zijn hersenen.

Onzekere toekomst

Krabbé gaf in het interview aan dat zijn toekomst onzeker is. „Mijn casemanager zegt dat ik mazzel heb dat ik die eerste maanden ben doorgekomen,” vertelde hij. Hij ondergaat momenteel immunotherapie en krijgt regelmatig scans om te zien hoe de z!ekte zich ontwikkelt. „Je rolt elke zes weken opnieuw de dobbelsteen,” zegt hij over de onvoorspelbaarheid van zijn situatie.

Positiviteit te midden van strijd

Ondanks de ernst van zijn z!ekte blijft Krabbé opvallend positief. In het interview met LINDA. zegt hij dat hij zich gelukkiger voelt dan ooit. Dit optimisme heeft diepe indruk gemaakt op zowel zijn fans als zijn collega’s, die zijn veerkracht bewonderen.

Reacties van bekend Nederland

De bekendmaking bracht een stortvloed aan reacties teweeg van zowel fans als collega’s. Wendy van Dijk, zijn oud-collega bij The Voice of Holland, plaatste een hartje onder zijn bericht. RTL-collega Froukje de Both noemde Krabbé een inspiratiebron: „Lieve Martijn, je bent zo moedig en sterk en ook zo mooi kwetsbaar om dit te delen. Een inspiratie. Alle liefs.”

Monica Geuze, Vivienne van den Assem en Jamai Loman sloten zich hierbij aan met warme woorden. Fotograaf William Rutten schreef: „Lieve Tijn, een hele dikke knuffel voor jullie allemaal.”

Een bijzonder contrast

Filmmaker Linda Hakeboom, die zelf een k*nkeroverlevende is, stond stil bij Krabbé’s situatie in een bericht waarin ze vertelde dat ze net te horen had gekregen dat haar scans schoon waren. „Het voelt gek om dat te zeggen na zo’n verdrietig bericht van Martijn, maar ik ben zelf net gebeld dat de uitslag van mijn scan goed is,” deelde ze. Ze sprak over de willekeur van k*nker: „De afslag die het leven bij de een wel neemt, en bij de ander niet.”

RTL biedt steun

RTL, waar Krabbé een van de bekendste gezichten is, liet in een verklaring weten in nauw contact met hem te staan. „We hebben enorme bewondering voor zijn positiviteit en doorzettingsvermogen. We gunnen hem alle rust en privacy die hij en zijn gezin nodig hebben en wensen hen alle liefde en kracht toe.”

Een indrukwekkend moment bij De Oranjewinter

Het nieuws over Martijn Krabbé kwam ook ter sprake in het programma De Oranjewinter. Presentatrice Hélène Hendriks opende de uitzending met de woorden: „Ik schrok eerlijk gezegd best wel van het bericht van Martijn Krabbé. Het interview in LINDA. is echt heel heftig, maar ook heel mooi. Vanuit deze kant ontzettend veel sterkte, wat moet je anders zeggen?”

Tafelgast Hugo Borst, zelf een overlever van blaask*nker, sprak over de schok die zo’n diagnose teweegbrengt. „Je schrikt je het lazarus. Je denkt dat het jou niet kan overkomen,” zei hij. Hij prees Krabbé’s vermogen om optimistisch te blijven. „Het is fascinerend dat iemand zo positief kan blijven, zelfs in zo’n zware situatie.”

Rutger Castricum bewondert Krabbé’s kracht

Ook Rutger Castricum uitte zijn bewondering voor Krabbé’s kracht en optimisme. „Hij wist al heel lang dat hij dit had en dat het niet meer te genezen is, maar hij blijft zo optimistisch. In het interview zegt hij zelfs dat hij gelukkiger dan ooit is. Het is zo moeilijk om je dat voor te stellen als je er zelf niets mee te maken hebt.”

Familie en steun

Krabbé, die sinds 2019 getrouwd is met Deborah, heeft vier kinderen uit een eerder huwelijk met zijn ex Amanda: Bickel (24), Michelle (20), Jasmijn (18) en Achilles (16). Hij benadrukt in het interview hoe belangrijk zijn familie voor hem is in deze moeilijke tijd. De liefde en steun van zijn gezin geven hem kracht om door te gaan.

De impact van k*nker op het leven

K*nker is een z!ekte die niet alleen fysiek, maar ook mentaal en emotioneel verwoestend kan zijn. „Een op de twee mensen krijgt k*nker,” merkte Hélène Hendriks op in De Oranjewinter. Dit maakt Krabbé’s openheid des te belangrijker, omdat het niet alleen zijn eigen veerkracht toont, maar ook aandacht vestigt op de uitdagingen waar miljoenen mensen wereldwijd mee te maken hebben.

Hoop en bewustwording

Krabbé’s verhaal benadrukt niet alleen de willekeur en het onvoorspelbare karakter van k*nker, maar biedt ook een belangrijke les over hoop en het waarderen van het leven. Zijn keuze om zijn verhaal te delen, inspireert velen om met compassie en begrip naar deze z!ekte te kijken.

Een leven van betekenis

Martijn Krabbé heeft met zijn indrukwekkende carrière een blijvende indruk gemaakt op het Nederlandse publiek. Zijn programma’s hebben ontelbare mensen geraakt, en nu doet zijn persoonlijke verhaal hetzelfde. Zijn optimisme en vastberadenheid om door te gaan, ondanks de zware omstandigheden, maken hem een inspiratiebron.

Conclusie

Martijn Krabbé’s onthulling over zijn z!ekte heeft diepe indruk gemaakt op Nederland. Zijn openheid en optimisme bieden niet alleen hoop, maar inspireren ook tot bewustwording over de impact van k*nker. Met de liefde en steun van zijn familie, vrienden en collega’s blijft hij vechten tegen deze verschrikkelijke z!ekte. Zijn verhaal is een krachtige herinnering aan de veerkracht van de menselijke geest.

Actueel

Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Avatar foto

Published

on

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland

Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.

Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?

In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.


Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt

Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.

Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.

Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:

  • zonder ingewikkelde procedures,

  • zonder miljardeninvesteringen,

  • en zonder ingrijpende verbouwingen.

Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.

Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”

Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.

Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.


De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’

Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.

1. Onveiligheidsgevoel

Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.

Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.

“Je voelt je gewoon minder prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere straten naar huis moet fietsen?”

2. Verkeersveiligheid

Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:

  • rotondes

  • kruispunten

  • fietspaden

  • oversteken

  • landelijke wegen zonder vangrails

Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.

Een verkeersonderzoeker uit Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te voorkomen was.”


Is de energiewinst wel zo groot?

Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.

Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.

Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:

  • gezinnen,

  • woonwijken,

  • dorpen en steden,

terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?

De kritiek komt neer op één vraag:
Wordt de verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?

Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.


Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven

Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.

Locatiegebonden verlichtingsplannen

Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:

  • lege parkeerplaatsen na 22.00 uur

  • industrieterreinen buiten werktijden

  • fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging

  • sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn

  • parken waar geen doorstroom is

Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.

Slimme technologie als alternatief

Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:

  • LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen

  • sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging

  • slimme lantaarnpalen die onderling communiceren

Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.

De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.


Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren

Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.

Een wethouder uit Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat niet met één landelijke maatregel oplossen.”

Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:

  • bestaande verlichtingscontracten

  • onderhoudsplannen

  • oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden

Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.


De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?

Onder de oppervlakte speelt een bredere vraag:
Wie draagt het meest de gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?

Burgers zien steeds:

  • hogere energierekeningen

  • strengere regels in huis

  • discussies over zonnepanelen en warmtepompen

  • nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte

Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.

Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.


De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt

In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:

  • veiligheid

  • leefbaarheid

  • energiearmoede

  • vertrouwen in de overheid

Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.

Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.


Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?

Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.

De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:

  • slimme technologie

  • gebiedsgericht maatwerk

  • goede communicatie

  • burgerparticipatie

  • transparante data over effecten en energiewinsten

Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.


Een gesprek dat nog lang niet voorbij is

Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.

De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.

De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.

Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.

Continue Reading