Actueel
Martijn Krabbé behandeld met immunotherapie: wat is dat en waarom wordt longkanker vaak pas laat ontdekt?
Het nieuws dat Martijn Krabbé wordt behandeld met immunotherapie na een diagnose van longk*nker, heeft diepe indruk gemaakt op het publiek. De geliefde presentator heeft openheid gegeven over zijn medische situatie, wat niet alleen steun heeft opgeroepen, maar ook vragen heeft doen rijzen over de aard van zijn behandeling en de kenmerken van longk*nker. In dit artikel verkennen we wat immunotherapie precies inhoudt en waarom longk*nker vaak pas in een laat stadium wordt ontdekt.

Wat is Immunotherapie?
Immunotherapie is een relatief nieuwe behandelmethode die gebruikmaakt van het eigen immuunsysteem om k*nker te bestrijden. In plaats van direct de tumorcellen aan te vallen, zoals bij chemotherapie of bestraling, versterkt immunotherapie het immuunsysteem zodat het k*nkercellen kan herkennen en vernietigen. Dit gebeurt via verschillende mechanismen, zoals:
- Checkpoint-remmers: Deze medicijnen helpen het immuunsysteem om k*nkercellen te herkennen en aan te vallen door de ‘remmen’ van immuuncellen los te maken.
- Vaccins: Sommige immunotherapieën stimuleren het immuunsysteem door middel van vaccins die gericht zijn tegen specifieke k*nkercellen.
- Monoklonale antilichamen: Deze eiwitten binden zich aan k*nkercellen en maken ze zichtbaar voor het immuunsysteem.

Bij Martijn Krabbé wordt vermoedelijk een van deze technieken ingezet om de k*nker onder controle te houden. Immunotherapie heeft in de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang geboekt, vooral bij de behandeling van longk*nker.
Waarom is Longk*nker Zo Moeilijk Te Detecteren?
Een van de grootste uitdagingen bij longk*nker is dat de z!ekte vaak pas in een laat stadium wordt ontdekt. Dit komt door verschillende factoren:
- Weinig of Geen Vroege Symptomen: In de vroege stadia van longk*nker zijn de symptomen vaak vaag of volledig afwezig. Dit kan variëren van een lichte hoest tot vermoeidheid, klachten die vaak worden genegeerd of toegeschreven aan andere oorzaken.
- Specifieke Risicogroepen: Longk*nker wordt vaak geassocieerd met roken, maar ook niet-r0kers kunnen de z!ekte ontwikkelen, bijvoorbeeld door blootstelling aan fijnstof of genetische aanleg. Dit maakt het moeilijk om op basis van risicoprofielen vroege screening uit te voeren.
- Lokalisatie: Longen hebben geen zenuwuiteinden die pijn kunnen signaleren. Hierdoor kunnen tumoren lang groeien zonder dat ze fysieke klachten veroorzaken.

Deze combinatie van factoren betekent dat veel mensen pas een diagnose krijgen wanneer de k*nker al is uitgezaaid, zoals bij Martijn Krabbé.
De Impact van Immunotherapie op Longk*nker
Vooruitgang in immunotherapie heeft de vooruitzichten voor veel longk*nkerpatiënten aanzienlijk verbeterd. Waar traditionele behandelingen vaak beperkt succes hadden bij uitgezaaide longk*nker, biedt immunotherapie nieuwe hoop. Enkele voordelen van deze aanpak zijn:
- Langdurige Controle: Immunotherapie kan in sommige gevallen zorgen voor langdurige remissie, zelfs bij gevorderde k*nkers.
- Minder Bijwerkingen: Hoewel immunotherapie ook bijwerkingen heeft, zoals vermoeidheid en ontstekingen, zijn deze vaak minder zwaar dan bij chemotherapie.
- Aanpasbaarheid: Immunotherapie kan worden gecombineerd met andere behandelingen, zoals chemotherapie of bestraling, om de effectiviteit te vergroten.

Bij Martijn Krabbé lijkt immunotherapie een belangrijke rol te spelen in zijn strijd tegen de z!ekte. Het is een behandeling die hoop biedt, maar ook een proces dat geduld en doorzettingsvermogen vereist.
Hoe Wordt Longk*nker Vastgesteld?
Diagnose van longk*nker omvat meestal een combinatie van medische geschiedenis, beeldvormend onderzoek en weefselonderzoek:
- Beeldvorming: Röntgenfoto’s en CT-scans worden gebruikt om afwijkingen in de longen te detecteren.
- Biopsie: Bij een verdacht gebied wordt vaak een stukje weefsel verwijderd voor nader onderzoek.
- PET-scan: Deze scan toont de verspreiding van de k*nker naar andere delen van het lichaam.
Bij een vroege diagnose kan longk*nker vaak worden behandeld met chirurgie of bestraling. In gevorderde stadia wordt meestal gekozen voor chemotherapie, immunotherapie of een combinatie hiervan.

Het Belang van Vroege Opsporing
Hoewel longk*nker vaak pas laat wordt ontdekt, zijn er initiatieven om de z!ekte eerder op te sporen. Periodieke screening met een lage-dosis CT-scan wordt steeds vaker toegepast bij mensen met een hoog risico, zoals langdurige r0kers. Onderzoek toont aan dat dit de sterfte aan longk*nker kan verminderen.
Bewustwording van symptomen zoals aanhoudende hoest, bl0ed ophoesten, onverklaarbaar gewichtsverlies of kortademigheid is cruciaal. Het tijdig consulteren van een arts kan levens redden.

De Kracht van Openheid
Martijn Krabbé’s beslissing om open te zijn over zijn z!ekte heeft niet alleen geleid tot een golf van steunbetuigingen, maar heeft ook de aandacht gevestigd op longk*nker en de vooruitgang in behandelingen. Zijn verhaal benadrukt hoe belangrijk het is om hoop te houden, zelfs in de moeilijkste omstandigheden.
Zijn openheid heeft anderen aangemoedigd om bewust om te gaan met hun gezondheid en om symptomen serieus te nemen. Daarnaast werpt het een licht op de mogelijkheden die immunotherapie biedt, wat voor velen nog een relatief onbekende behandeling is.

Conclusie
Martijn Krabbé wordt behandeld met immunotherapie, een veelbelovende techniek die het immuunsysteem gebruikt om k*nker te bestrijden. Longk*nker blijft echter een uitdagende z!ekte vanwege de late diagnose, het gebrek aan vroege symptomen en de snelle verspreiding. Vooruitgang in technologie en behandelingen, zoals immunotherapie, biedt hoop voor patiënten over de hele wereld.
Het verhaal van Martijn is een krachtige herinnering aan de waarde van medische innovatie, vroegtijdige detectie en het belang van openheid. Zijn moed en vastberadenheid inspireren niet alleen zijn naasten, maar ook een breder publiek om de strijd tegen k*nker met een positieve instelling tegemoet te treden.
Actueel
Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland
Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.
Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?
In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.

Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt
Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.
Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.
Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:
-
zonder ingewikkelde procedures,
-
zonder miljardeninvesteringen,
-
en zonder ingrijpende verbouwingen.
Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.
Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”
Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.
Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.

De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’
Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.
1. Onveiligheidsgevoel
Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.
Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.
“Je voelt je gewoon minder
prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere
straten naar huis moet fietsen?”
2. Verkeersveiligheid
Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:
-
rotondes
-
kruispunten
-
fietspaden
-
oversteken
-
landelijke wegen zonder vangrails
Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.
Een verkeersonderzoeker uit
Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar
we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te
voorkomen was.”
Is de energiewinst wel zo groot?
Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.
Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.
Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:
-
gezinnen,
-
woonwijken,
-
dorpen en steden,
terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?
De kritiek komt neer op één
vraag:
Wordt de
verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?
Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.
Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven
Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.
Locatiegebonden verlichtingsplannen
Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:
-
lege parkeerplaatsen na 22.00 uur
-
industrieterreinen buiten werktijden
-
fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging
-
sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn
-
parken waar geen doorstroom is
Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.
Slimme technologie als alternatief
Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:
-
LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen
-
sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging
-
slimme lantaarnpalen die onderling communiceren
Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.
De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.
Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren
Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.
Een wethouder uit
Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit
staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat
niet met één landelijke maatregel oplossen.”
Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:
-
bestaande verlichtingscontracten
-
onderhoudsplannen
-
oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden
Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.

De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?
Onder de oppervlakte speelt
een bredere vraag:
Wie draagt het meest de
gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?
Burgers zien steeds:
-
hogere energierekeningen
-
strengere regels in huis
-
discussies over zonnepanelen en warmtepompen
-
nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte
Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.
Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.

De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt
In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:
-
veiligheid
-
leefbaarheid
-
energiearmoede
-
vertrouwen in de overheid
Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.
Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.

Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?
Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.
De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:
-
slimme technologie
-
gebiedsgericht maatwerk
-
goede communicatie
-
burgerparticipatie
-
transparante data over effecten en energiewinsten
Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.

Een gesprek dat nog lang niet voorbij is
Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.
De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.
Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens
die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.