Actueel
Gelekt filmpje van Amalia in Madrid gaat viral, SBS durft niet uit te zenden
Het lijkt erop dat prinses Amalia, na alle ophef rond de dreigingen van de Mocro-maffia, inmiddels in Madrid verblijft. Een video waarin ze ontspannen op een terras zit, gaat momenteel viral op sociale media. Toch durven Nederlandse media het fragment niet te publiceren vanwege de strikte mediacode die het Koninklijk Huis beschermt. Dit heeft geleid tot een nieuwe discussie over de balans tussen privacy en nieuwswaarde.

De video: Amalia op een terras in Madrid
De luchtvaartjournalist Menno Swart, bekend van eerdere onthullingen over de Oranjes, plaatste op Nieuwjaarsdag een video op X (voorheen Twitter). Het filmpje toont prinses Amalia die geniet van een kopje koffie op een terras in Madrid, samen met Eveline van den Bent, een voormalig nanny die nu een andere rol in het leven van de prinses vervult.
Swart deelde de video met de tekst: “👸 Prinses Amalia zit lekker te smikkelen in Spanje.” De beelden, afkomstig van een Spaans medium, hebben sindsdien al honderdduizenden views verzameld. Toch wordt het fragment door Nederlandse media niet overgenomen.
De mediacode: beschermengel of beperking?
De terughoudendheid van Nederlandse media heeft alles te maken met de mediacode van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Deze richtlijn is opgesteld om de persoonlijke levenssfeer van de Koninklijke Familie te beschermen. Volgens de mediacode mogen beelden van privéactiviteiten alleen worden gepubliceerd als er sprake is van een duidelijke nieuwswaarde.
Evert Santegoeds, hoofdredacteur van Privé en een ervaren royaltyverslaggever, gaf in Shownieuws uitleg over waarom dit soort video’s in Nederland vaak niet wordt gepubliceerd. “De mediacode zegt dat het niet relevant is, omdat ze koffie drinkt en dat geen nieuws is. Het advies van de RVD is dan: ‘Ik zou het niet doen.’”

Menno Swart: “We moeten dit kunnen zien”
Swart, die de video bewust op sociale media plaatste, is van mening dat beelden van Amalia relevant zijn vanwege haar status als toekomstige koningin. “Ze is gewoon in Madrid, en dat moeten we kunnen zien,” stelt hij. Swart benadrukt dat het filmpje afkomstig is van een Spaans medium, waar men minder terughoudend is.
In een eerder geval, tijdens de omstreden vakantie van de Oranjes in Griekenland, kreeg Swart een waarschuwing van de RVD en verwijderde hij de beelden na overleg met zijn advocaat. Deze keer heeft hij die waarschuwing nog niet ontvangen.
Evert Santegoeds: “De RVD gaat ver”
Volgens Santegoeds kan de RVD streng optreden wanneer de mediacode wordt overtreden. “Ik heb in het verleden meerdere keren getest hoe ver ze zouden gaan, en dat bleek behoorlijk ver te zijn,” vertelt hij. “Op een gegeven moment hing me een dwangsom van 5 miljoen euro boven het hoofd. Dan hou je er vanzelf mee op.”
Santegoeds zegt dat hij inmiddels minder geneigd is om de mediacode uit te dagen. “Ik heb mijn best gedaan. In het verleden zijn er vonnissen geweest waarbij privacy voorop stond. Dit soort situaties blijven lastig.”

Wanneer wél publiceren?
Hoewel de huidige video volgens de mediacode geen nieuwswaarde heeft, geeft Santegoeds aan dat dit anders zou zijn als Amalia bijvoorbeeld met een nieuwe partner op het terras zou zitten. “Als ze daar met haar nieuwe liefde zit te zoenen, dan kun je het gewoon plaatsen. Dat is relevant, omdat het publiek wil weten wie die persoon is en wat zijn achtergrond is.”
Privacy versus publieke interesse
De discussie rondom Amalia’s privacy raakt aan een breder debat over wat als nieuwswaardig wordt beschouwd. Voorstanders van de mediacode wijzen op het recht van Amalia om ongestoord van haar privéleven te genieten, vooral gezien de persoonlijke en veiligheidsdreigingen waarmee ze te maken heeft gehad. Tegenstanders, zoals Swart, vinden dat publieke figuren zoals Amalia meer transparantie moeten bieden, zeker wanneer ze worden gezien in een publieke ruimte.
De rol van buitenlandse media
Interessant is dat buitenlandse media minder strikt zijn. Zo heeft de Duitse krant Bild destijds beelden van de Griekse vakantie van de Oranjes gepubliceerd, ondanks waarschuwingen van de RVD. In veel landen wordt de grens tussen privé en publiek anders geïnterpreteerd, wat leidt tot een spanningsveld wanneer beelden van het Koninklijk Huis via internationale kanalen beschikbaar komen.

De toekomst van de mediacode
De situatie rond Amalia roept de vraag op of de mediacode nog houdbaar is in een tijd waarin beelden razendsnel via sociale media worden verspreid. Hoewel de code bedoeld is om de privacy van de Koninklijke Familie te beschermen, kan het publiek via platforms zoals X alsnog toegang krijgen tot materiaal dat door Nederlandse media wordt geweerd.
De huidige video laat zien hoe moeilijk het is om controle te houden over wat er wordt gedeeld. Voor royaltyverslaggevers als Santegoeds blijft het een uitdaging om te balanceren tussen journalistieke vrijheid en respect voor de mediacode.
Een nieuw hoofdstuk in Amalia’s leven?
Het filmpje voedt ook speculaties over een mogelijk nieuw hoofdstuk in Amalia’s leven. Hoewel het niet bevestigd is dat ze permanent in Madrid verblijft, lijkt haar aanwezigheid daar een bewuste keuze. Voor Amalia, die vanwege bedreigingen haar studentenleven in Amsterdam moest onderbreken, kan een verblijf in het buitenland meer vrijheid en rust bieden.
Conclusie
Het viral gaan van de video waarin Amalia op een terras in Madrid zit, toont opnieuw aan hoe groot de publieke interesse is in haar leven. Tegelijkertijd benadrukt het de complexe verhouding tussen privacy en nieuwswaarde in de verslaggeving over het Koninklijk Huis. Of dit soort beelden in de toekomst vaker zullen opduiken, hangt niet alleen af van de mediacode, maar ook van hoe media en publiek blijven omgaan met de grenzen van privacy. Eén ding is zeker: de balans tussen Amalia’s persoonlijke ruimte en haar publieke rol blijft een uitdaging.
Actueel
Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland
Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.
Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?
In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.

Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt
Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.
Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.
Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:
-
zonder ingewikkelde procedures,
-
zonder miljardeninvesteringen,
-
en zonder ingrijpende verbouwingen.
Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.
Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”
Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.
Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.

De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’
Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.
1. Onveiligheidsgevoel
Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.
Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.
“Je voelt je gewoon minder
prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere
straten naar huis moet fietsen?”
2. Verkeersveiligheid
Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:
-
rotondes
-
kruispunten
-
fietspaden
-
oversteken
-
landelijke wegen zonder vangrails
Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.
Een verkeersonderzoeker uit
Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar
we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te
voorkomen was.”
Is de energiewinst wel zo groot?
Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.
Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.
Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:
-
gezinnen,
-
woonwijken,
-
dorpen en steden,
terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?
De kritiek komt neer op één
vraag:
Wordt de
verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?
Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.
Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven
Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.
Locatiegebonden verlichtingsplannen
Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:
-
lege parkeerplaatsen na 22.00 uur
-
industrieterreinen buiten werktijden
-
fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging
-
sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn
-
parken waar geen doorstroom is
Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.
Slimme technologie als alternatief
Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:
-
LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen
-
sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging
-
slimme lantaarnpalen die onderling communiceren
Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.
De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.
Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren
Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.
Een wethouder uit
Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit
staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat
niet met één landelijke maatregel oplossen.”
Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:
-
bestaande verlichtingscontracten
-
onderhoudsplannen
-
oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden
Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.

De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?
Onder de oppervlakte speelt
een bredere vraag:
Wie draagt het meest de
gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?
Burgers zien steeds:
-
hogere energierekeningen
-
strengere regels in huis
-
discussies over zonnepanelen en warmtepompen
-
nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte
Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.
Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.

De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt
In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:
-
veiligheid
-
leefbaarheid
-
energiearmoede
-
vertrouwen in de overheid
Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.
Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.

Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?
Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.
De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:
-
slimme technologie
-
gebiedsgericht maatwerk
-
goede communicatie
-
burgerparticipatie
-
transparante data over effecten en energiewinsten
Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.

Een gesprek dat nog lang niet voorbij is
Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.
De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.
Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens
die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.