Connect with us

Actueel

Omar (41): “Mijn kinderen mogen van mij geen kerstliedjes zingen op school, dat hoort niet bij ons geloof”

Avatar foto

Published

on

Omar (41): “Mijn kinderen zingen geen kerstliedjes, het gaat tegen onze waarden in”

Omar, vader van drie kinderen, maakt geen geheim van zijn standpunt: zijn kinderen mogen geen kerstliedjes zingen op school. Voor hem is dit geen kleine kwestie, maar een principekwestie die raakt aan zijn geloof en opvoedingswaarden. Zijn standpunt heeft geleid tot meerdere gesprekken met de schoolleiding en uiteenlopende reacties van andere ouders.


Kleine stappen, grote betekenis

“Het begint altijd klein,” vertelt Omar, terwijl hij uitlegt hoe de situatie zich ontvouwt. “Eerst is het een kerstboom in de klas, dan een paar liedjes, en voor je het weet, vieren mijn kinderen kerst zoals iedereen. Maar kerst hoort niet bij ons geloof, en daar trek ik de grens.”

Voor Omar zijn kerstliedjes geen onschuldige traditie, maar een symbool van iets groters. “Ik wil dat mijn kinderen opgroeien met respect voor ons geloof. Het gaat om meer dan een liedje; het gaat om onze waarden en wat we ze meegeven.”


Een principiële keuze

Omar heeft zijn standpunt duidelijk gemaakt aan de school. “De schoolleiding zei dat kerstliedjes geen religieuze betekenis hebben en dat het gewoon om gezelligheid draait. Maar ik weet beter. Kerstliedjes zitten vol met een boodschap die ik als moslim niet kan ondersteunen.”

Hij benadrukt dat zijn standpunt niet uit onwil komt, maar uit loyaliteit aan zijn geloof. “Het voelt alsof ik mijn kinderen zou toestaan om iets te doen dat direct in strijd is met onze waarden. Dat kan en wil ik niet accepteren.”


De reactie van andere ouders

In de oudergroep zorgde Omar’s standpunt voor discussie. “Sommige ouders reageerden met: ‘Het is maar een liedje, doe niet zo moeilijk,’ of: ‘Laat je kinderen gewoon meedoen, dat is goed voor hun integratie.’ Maar waarom moeten wij altijd concessies doen? Niemand vraagt anderen om hun tradities aan te passen voor ons. Waarom moet dat andersom dan wel?”

Omar merkt op dat veel ouders die in een vergelijkbare situatie zitten, stilzwijgend meegaan om confrontaties te vermijden. Maar hij weigert dit pad te volgen. “Ik ben niet bang voor gedoe. Als ik nu niet mijn grenzen stel, waar eindigt het dan? Misschien vragen ze volgend jaar of mijn kinderen een kerstspel doen of deelnemen aan een kerstviering. Het is een glijdende schaal.”


Impact op zijn kinderen

Omar erkent dat zijn standpunt niet altijd makkelijk is voor zijn kinderen. “Ik heb ze uitgelegd waarom wij geen kerst vieren en waarom het belangrijk is om trouw te blijven aan onze eigen waarden. Ze begrijpen het en steunen me, maar het is niet altijd makkelijk voor ze.”

Zijn kinderen krijgen regelmatig vragen van hun klasgenoten over waarom ze niet meedoen. “Ze voelen zich soms buitengesloten, en dat doet pijn. Maar ik wil ze leren dat je soms sterk moet staan voor wat je gelooft, zelfs als dat betekent dat je anders bent dan de rest.”


Mogelijke oplossingen van de school

De school probeert oplossingen te vinden om tegemoet te komen aan Omar’s zorgen. Een van de voorstellen was om zijn kinderen tijdens de kerstliedjes in een andere ruimte te laten lezen of spelen. Maar ook dit voelt voor Omar niet goed.

“Waarom moeten mijn kinderen apart worden gezet? Het voelt alsof wij ons altijd moeten aanpassen, terwijl niemand rekening houdt met onze situatie. Waarom kan er geen ruimte zijn voor meer diversiteit in hoe feestdagen worden gevierd?”


Een zoektocht naar respect

Omar is zich bewust van hoe zijn standpunt door anderen wordt gezien. “Ik weet dat mensen me koppig of extreem vinden, maar ik zie het anders. Ik sta op voor wat ik geloof en voor wat belangrijk is voor mijn gezin. Dat zou iedereen moeten doen, toch?”

Hij benadrukt dat het hem niet gaat om het wegnemen van kersttradities, maar om het creëren van een omgeving waarin iedereen zich welkom voelt. “Ik wil niet dat kerst verdwijnt, maar ik wil wel dat er respect is voor onze keuzes. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om meer inclusieve oplossingen te bedenken?”


Een groter maatschappelijk probleem

Volgens Omar raakt deze situatie aan een groter probleem in de samenleving: de beperkte ruimte voor diversiteit. “De maatschappij is zo ingericht dat iedereen hetzelfde moet doen. Maar Nederland is een diverse samenleving, en dat moet ook op school zichtbaar zijn. Het gaat niet om tegen kerst zijn, maar om een plek waar iedereen zich gezien en gerespecteerd voelt.”

Omar benadrukt dat hij niet de enige is die hiermee worstelt. “Er zijn veel ouders die in stilte omgaan met deze druk, omdat ze geen zin hebben in confrontaties. Maar als wij niet onze stem laten horen, verandert er nooit iets.”


De kracht van eigen overtuigingen

Ondanks de kritiek blijft Omar vasthouden aan zijn standpunt. “Ik wil geen ruzie, maar ik wil wel respect. Respect voor ons geloof, onze tradities, en de manier waarop ik mijn kinderen wil opvoeden. Dat is niet te veel gevraagd.”

Hij hoopt dat zijn verhaal bijdraagt aan meer bewustzijn en begrip. “We hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn, maar we moeten wel respect hebben voor elkaars overtuigingen. Als we dat kunnen bereiken, maken we samen een stap naar een inclusievere samenleving.”


Een inclusieve toekomst

Omar’s verhaal illustreert hoe lastig het kan zijn om trouw te blijven aan je eigen waarden in een samenleving waar bepaalde tradities domineren. Het is een oproep om inclusiviteit en respect centraal te stellen, zowel op scholen als in de bredere maatschappij.

Zijn boodschap is duidelijk: “Het draait niet om kerstliedjes of tradities wegnemen. Het gaat om een plek waar iedereen zich thuis voelt, ongeacht hun overtuigingen.”

Actueel

Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Avatar foto

Published

on

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland

Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.

Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?

In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.


Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt

Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.

Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.

Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:

  • zonder ingewikkelde procedures,

  • zonder miljardeninvesteringen,

  • en zonder ingrijpende verbouwingen.

Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.

Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”

Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.

Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.


De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’

Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.

1. Onveiligheidsgevoel

Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.

Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.

“Je voelt je gewoon minder prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere straten naar huis moet fietsen?”

2. Verkeersveiligheid

Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:

  • rotondes

  • kruispunten

  • fietspaden

  • oversteken

  • landelijke wegen zonder vangrails

Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.

Een verkeersonderzoeker uit Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te voorkomen was.”


Is de energiewinst wel zo groot?

Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.

Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.

Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:

  • gezinnen,

  • woonwijken,

  • dorpen en steden,

terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?

De kritiek komt neer op één vraag:
Wordt de verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?

Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.


Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven

Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.

Locatiegebonden verlichtingsplannen

Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:

  • lege parkeerplaatsen na 22.00 uur

  • industrieterreinen buiten werktijden

  • fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging

  • sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn

  • parken waar geen doorstroom is

Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.

Slimme technologie als alternatief

Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:

  • LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen

  • sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging

  • slimme lantaarnpalen die onderling communiceren

Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.

De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.


Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren

Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.

Een wethouder uit Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat niet met één landelijke maatregel oplossen.”

Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:

  • bestaande verlichtingscontracten

  • onderhoudsplannen

  • oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden

Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.


De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?

Onder de oppervlakte speelt een bredere vraag:
Wie draagt het meest de gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?

Burgers zien steeds:

  • hogere energierekeningen

  • strengere regels in huis

  • discussies over zonnepanelen en warmtepompen

  • nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte

Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.

Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.


De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt

In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:

  • veiligheid

  • leefbaarheid

  • energiearmoede

  • vertrouwen in de overheid

Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.

Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.


Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?

Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.

De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:

  • slimme technologie

  • gebiedsgericht maatwerk

  • goede communicatie

  • burgerparticipatie

  • transparante data over effecten en energiewinsten

Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.


Een gesprek dat nog lang niet voorbij is

Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.

De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.

De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.

Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.

Continue Reading