Actueel
Juf Jitske is de juf waar we vroeger allemaal van gedroomd hebben!
Waar leraren vroeger vaak 50-plussers waren, zien we tegenwoordig steeds meer jonge, enthousiaste mensen het onderwijs instromen. Juf Jitske is hier een perfect voorbeeld van. Met haar energieke uitstraling en frisse aanpak is ze niet alleen geliefd bij haar leerlingen, maar heeft ze ook online een snel groeiende aanhang.

De opkomst van sociale media in het
onderwijs
Steeds meer leraren gebruiken sociale media om een kijkje te geven
in hun leven voor de klas. Of het nu gaat om grappige interacties
met leerlingen, creatieve lesideeën of persoonlijke momenten,
platforms zoals TikTok en Instagram bieden een podium voor
onderwijsprofessionals. Sommige accounts trekken zelfs
honderdduizenden volgers, waarmee ze de traditionele kijk op het
beroep van leraar veranderen.
Jitske als online voorbeeld
Juf Jitske heeft haar eigen plekje veroverd op sociale media. Haar
content is een mix van grappige momenten uit de klas, persoonlijke
inzichten en vakantiefoto’s die laten zien hoe ze ontspant buiten
haar werk om. Op TikTok heeft ze inmiddels ruim 60.000 volgers
verzameld, terwijl haar Instagram-account gestaag groeit met meer
dan 6.000 volgers.
Het effect op haar populariteit op school
Het succes van Juf Jitske op sociale media lijkt ook door te werken
in haar dagelijks leven als juf. Ze is niet alleen populair onder
haar leerlingen, maar ook bij de ouders. Ouderdagen blijken ineens
drukker dan ooit, en vaders bieden zich plotseling enthousiast aan
om hun kinderen naar school te brengen of op te halen.

Grens tussen werk en privé
Hoewel sociale media Jitske veel positieve aandacht hebben
gebracht, werpt het ook vragen op over de balans tussen werk en
privé. Hoeveel van haar persoonlijke leven wil ze delen? En hoe
gaat ze om met de verwachtingen van haar volgers versus de eisen
van haar baan?
De kracht van herkenbaarheid
Wat Jitske’s content zo aantrekkelijk maakt, is haar
authenticiteit. Ze laat niet alleen de zonnige kant van het
onderwijs zien, maar deelt ook uitdagingen en grappige anekdotes.
Dit maakt haar herkenbaar voor andere leraren én ouders, die zich
kunnen identificeren met haar verhalen.
TikTok: Het populairste platform voor
leraren
TikTok blijkt voor veel leraren een vruchtbare bodem om een groot
publiek te bereiken, en Jitske is hier geen uitzondering op. Haar
korte, energieke video’s zijn ideaal voor het platform en weten een
breed publiek te boeien. Van creatieve lesmomenten tot dansjes met
haar leerlingen, Jitske weet precies wat haar volgers willen
zien.

Instagram: Een groeiende aanhang
Hoewel Instagram wat trager groeit, biedt het Jitske een ander
soort podium. Hier kan ze met foto’s en langere berichten meer
diepgang geven aan haar verhalen. Haar vakantiefoto’s laten een
andere kant van haar leven zien en bieden een inspirerende blik op
hoe ze haar werk en vrije tijd in balans houdt.
Een frisse wind in het onderwijs
Het succes van jonge leraren zoals Jitske weerspiegelt een bredere
trend in het onderwijs. De traditionele, vaak serieuze beeldvorming
rondom leraren maakt plaats voor een dynamischere, modernere
aanpak. Dit trekt niet alleen nieuwe leraren aan, maar laat ook
zien dat het onderwijs een beroep is waarin je jezelf kunt
zijn.
De rol van humor in de klas
Een groot deel van Jitske’s populariteit is te danken aan haar
gevoel voor humor. Ze deelt regelmatig grappige momenten uit haar
lessen, wat niet alleen haar volgers vermaakt, maar ook een
belangrijk onderdeel is van haar lesstijl. Humor blijkt een
krachtig middel om leerlingen te betrekken en een prettige sfeer te
creëren in de klas.

Ouders als fans
Het enthousiasme van de leerlingen werkt aanstekelijk, en dit
blijkt ook uit de groeiende betrokkenheid van ouders. Naast de
traditionele ouderavonden lijken ouders nu vaker aanwezig te willen
zijn bij schoolactiviteiten, deels geïnspireerd door Jitske’s
online aanwezigheid. Haar persoonlijkheid en energie maken haar een
toegankelijke en benaderbare leraar.
De invloed van sociale media op het
onderwijs
Sociale media hebben het onderwijslandschap veranderd. Leraren
zoals Jitske laten zien dat platforms zoals TikTok en Instagram
niet alleen voor entertainment zijn, maar ook als krachtig
communicatiemiddel kunnen dienen. Ze maken het beroep van leraar
aantrekkelijker en helpen bij het opbouwen van een positieve
relatie tussen school en thuis.

Kritiek en uitdagingen
Toch zijn er ook critici. Sommigen stellen vragen over de mogelijke
impact van sociale media op het onderwijs. Hoeveel tijd besteden
leraren aan het creëren van content? En gaat dit niet ten koste van
hun focus op het lesgeven? Voor Jitske lijkt het echter een
natuurlijke balans te zijn.
Een inspirerend voorbeeld
Ondanks de uitdagingen die sociale media met zich meebrengen,
blijft Jitske een inspirerend voorbeeld voor jonge leraren. Ze laat
zien hoe je het beroep kunt moderniseren zonder het professionele
aspect te verliezen. Haar succes motiveert anderen om ook creatief
te zijn en het onderwijs op een nieuwe manier te benaderen.
De toekomst van leraren op sociale media
Met de opkomst van platforms zoals TikTok en Instagram lijkt de
trend van leraren op sociale media niet snel te verdwijnen. Sterker
nog, het kan een belangrijke rol spelen in het aantrekken van jong
talent naar het onderwijs. Jitske bewijst dat je als leraar ook een
influencer kunt zijn, en dat de twee werelden prima hand in hand
kunnen gaan.

De impact op leerlingen
Voor leerlingen kan het zien van hun leraar op sociale media een
positieve ervaring zijn. Het geeft hen een andere kijk op de
persoon voor de klas en kan bijdragen aan een sterkere band.
Bovendien kan het motiverend werken om te zien hoe hun leraar
plezier heeft in het leven en het werk.
Social media als verbindingstool
Jitske gebruikt sociale media niet alleen om zichzelf te promoten,
maar ook om verbinding te maken met ouders, collega’s en andere
professionals in het onderwijs. Het biedt haar een platform om
ideeën en ervaringen uit te wisselen, wat bijdraagt aan haar groei
als leraar.
Het belang van authenticiteit
Wat Jitske’s online aanwezigheid zo succesvol maakt, is haar
authenticiteit. Ze laat zichzelf zien zoals ze is, zonder
pretenties. Dit zorgt voor een oprechte connectie met haar volgers
en maakt haar een geloofwaardige vertegenwoordiger van het moderne
onderwijs.
Een nieuwe kijk op het onderwijs
Juf Jitske is meer dan alleen een leraar; ze is een ambassadeur
voor een nieuwe generatie onderwijzers. Met haar frisse aanpak,
humor en gebruik van sociale media laat ze zien dat het onderwijs
niet alleen serieus, maar ook leuk en inspirerend kan zijn.
Conclusie
Juf Jitske is een lichtend voorbeeld van hoe jonge leraren het
onderwijs nieuw leven inblazen. Met haar sociale media-accounts
bereikt ze een breed publiek en toont ze dat het beroep van leraar
allesbehalve ouderwets is. Haar balans tussen professionaliteit en
plezier maakt haar niet alleen een geweldige leraar, maar ook een
inspiratiebron voor velen.
Actueel
Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland
Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.
Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?
In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.

Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt
Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.
Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.
Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:
-
zonder ingewikkelde procedures,
-
zonder miljardeninvesteringen,
-
en zonder ingrijpende verbouwingen.
Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.
Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”
Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.
Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.

De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’
Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.
1. Onveiligheidsgevoel
Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.
Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.
“Je voelt je gewoon minder
prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere
straten naar huis moet fietsen?”
2. Verkeersveiligheid
Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:
-
rotondes
-
kruispunten
-
fietspaden
-
oversteken
-
landelijke wegen zonder vangrails
Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.
Een verkeersonderzoeker uit
Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar
we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te
voorkomen was.”
Is de energiewinst wel zo groot?
Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.
Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.
Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:
-
gezinnen,
-
woonwijken,
-
dorpen en steden,
terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?
De kritiek komt neer op één
vraag:
Wordt de
verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?
Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.
Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven
Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.
Locatiegebonden verlichtingsplannen
Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:
-
lege parkeerplaatsen na 22.00 uur
-
industrieterreinen buiten werktijden
-
fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging
-
sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn
-
parken waar geen doorstroom is
Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.
Slimme technologie als alternatief
Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:
-
LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen
-
sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging
-
slimme lantaarnpalen die onderling communiceren
Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.
De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.
Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren
Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.
Een wethouder uit
Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit
staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat
niet met één landelijke maatregel oplossen.”
Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:
-
bestaande verlichtingscontracten
-
onderhoudsplannen
-
oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden
Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.

De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?
Onder de oppervlakte speelt
een bredere vraag:
Wie draagt het meest de
gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?
Burgers zien steeds:
-
hogere energierekeningen
-
strengere regels in huis
-
discussies over zonnepanelen en warmtepompen
-
nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte
Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.
Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.

De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt
In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:
-
veiligheid
-
leefbaarheid
-
energiearmoede
-
vertrouwen in de overheid
Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.
Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.

Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?
Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.
De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:
-
slimme technologie
-
gebiedsgericht maatwerk
-
goede communicatie
-
burgerparticipatie
-
transparante data over effecten en energiewinsten
Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.

Een gesprek dat nog lang niet voorbij is
Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.
De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.
Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens
die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.