Connect with us

Actueel

Heftige doodsoorzaak Ron Brandsteder bekendgemaakt

Avatar foto

Published

on

Het 0verlijden van Ron Brandsteder kwam voor velen als een verrassing, maar voor zijn intimi was al langer duidelijk dat de geliefde presentator met gezondheidsproblemen kampte. Maandagochtend 0verleed hij in alle vroegte, zoals zijn familie in besloten kring liet weten. Wat hem precies mankeerde, hield hij echter altijd voor zich.

Een groot gemis in de televisiewereld

Joop van den Ende, die vrijwel al Brandsteders programma’s produceerde, reageerde geschokt: “Ron was een van de fijnste mensen met wie ik ooit heb gewerkt. Zo’n professional, zo’n fijne man.”

Ook oud-collega’s zoals Patty Brard en Linda de Mol deelden hun verdriet. “Wat een ontzettend triest bericht,” aldus De Mol. “Ik ben helemaal aan het begin van mijn carrière Ron’s assistente geweest en heb veel van hem geleerd. Hij was een geweldige showman met een enorm gevoel voor humor.”

Martijn Krabbé, die recent bekendmaakte ongeneeslijk z!ek te zijn, eerde Brandsteder op Instagram: “Mijn allereerste stappen in de omroepwereld waren onder jouw vleugels. Voor eeuwig dankbaar. Rust zacht, Maestro.”

Een onuitwisbare indruk op radio en televisie

RTL bracht een officiële verklaring uit waarin zij Brandsteder roemen als een van hun iconische presentatoren. “Ron was een van de meest geliefde gezichten van RTL en presenteerde vele succesvolle programma’s zoals Wie Ben Ik?, Ron’s Honeymoonquiz en Dancing with the Stars. Hij heeft een onuitwisbare indruk achtergelaten.”

Ook AvroTros eerde Brandsteder, die zijn carrière begon bij de Tros op radiozender Hilversum 3. “Hij wist met zijn schaterlach en ontspannen stijl een breed publiek te boeien. Wij zijn hem veel dank verschuldigd en wensen zijn familie veel sterkte.”

Brandsteder presenteerde diverse radioprogramma’s, zoals Tros Nachtwacht en Pep op Drie, en werd bekend met televisieshows als De Showbizzquiz en Moordspel. Zijn kenmerkende, donkere stem en charmante persoonlijkheid maakten hem geliefd bij generaties televisiekijkers.

Een indrukwekkende carrière en persoonlijk leven

Ron Brandsteder werd geboren als zoon van Ton Brandsteder, een succesvolle zakenman die het Japanse elektronicamerk Sony naar Nederland haalde. Hij werd ontdekt door Ivo Niehe terwijl hij Sony-producten presenteerde op een beurs. Vervolgens werkte hij als radio-dj, plugger en zelfs als zanger – hij was de stem van Dokter Bernhard in de hit van Bonnie St. Claire.

Zijn televisiesucces begon eind jaren ’70 en groeide in de decennia daarna. Zijn programma’s trokken miljoenen kijkers en hij werd een van de meest herkenbare presentatoren van Nederland. Zijn samenwerking met collega’s zoals André van Duin, Wendy van Dijk en Caroline Tensen werd door kijkers enorm gewaardeerd.

Sinds 1983 was Brandsteder getrouwd met Yvonne Brandsteder-Baggen, met wie hij twee zonen kreeg: Rick en Robert. Rick trad in de voetsporen van zijn vader en werkte ook als tv-presentator.

Een teruggetrokken leven en zijn laatste jaren

Hoewel Ron Brandsteder de laatste jaren steeds minder in de media verscheen, bleef hij geliefd onder het publiek. In 2021 deed hij nog mee aan The Masked Singer en presenteerde hij voor Omroep MAX nog enkele radioprogramma’s. In 2023 trok hij zich definitief terug.

Zijn naasten wisten dat hij leed aan een ernstige z!ekte, maar Ron sprak daar zelf nooit over. “Het ging om iets ongeneeslijks,” verklaarde een ingewijde. Hij hield zijn strijd privé, zoals hij zijn hele leven bescheiden was over zijn persoonlijke situatie.

Zijn 0verlijden laat een groot gat achter in de Nederlandse mediawereld. Collega’s, fans en televisiekijkers zullen hem herinneren als een charismatische, warme en getalenteerde presentator met een unieke stem en een ongeëvenaarde uitstraling. Zijn nalatenschap leeft voort in de vele iconische programma’s die hij presenteerde en de generaties kijkers die hij heeft vermaakt.

Rust zacht, Ron Brandsteder.

Actueel

Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Avatar foto

Published

on

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland

Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.

Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?

In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.


Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt

Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.

Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.

Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:

  • zonder ingewikkelde procedures,

  • zonder miljardeninvesteringen,

  • en zonder ingrijpende verbouwingen.

Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.

Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”

Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.

Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.


De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’

Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.

1. Onveiligheidsgevoel

Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.

Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.

“Je voelt je gewoon minder prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere straten naar huis moet fietsen?”

2. Verkeersveiligheid

Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:

  • rotondes

  • kruispunten

  • fietspaden

  • oversteken

  • landelijke wegen zonder vangrails

Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.

Een verkeersonderzoeker uit Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te voorkomen was.”


Is de energiewinst wel zo groot?

Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.

Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.

Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:

  • gezinnen,

  • woonwijken,

  • dorpen en steden,

terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?

De kritiek komt neer op één vraag:
Wordt de verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?

Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.


Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven

Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.

Locatiegebonden verlichtingsplannen

Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:

  • lege parkeerplaatsen na 22.00 uur

  • industrieterreinen buiten werktijden

  • fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging

  • sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn

  • parken waar geen doorstroom is

Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.

Slimme technologie als alternatief

Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:

  • LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen

  • sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging

  • slimme lantaarnpalen die onderling communiceren

Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.

De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.


Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren

Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.

Een wethouder uit Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat niet met één landelijke maatregel oplossen.”

Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:

  • bestaande verlichtingscontracten

  • onderhoudsplannen

  • oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden

Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.


De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?

Onder de oppervlakte speelt een bredere vraag:
Wie draagt het meest de gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?

Burgers zien steeds:

  • hogere energierekeningen

  • strengere regels in huis

  • discussies over zonnepanelen en warmtepompen

  • nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte

Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.

Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.


De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt

In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:

  • veiligheid

  • leefbaarheid

  • energiearmoede

  • vertrouwen in de overheid

Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.

Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.


Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?

Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.

De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:

  • slimme technologie

  • gebiedsgericht maatwerk

  • goede communicatie

  • burgerparticipatie

  • transparante data over effecten en energiewinsten

Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.


Een gesprek dat nog lang niet voorbij is

Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.

De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.

De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.

Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.

Continue Reading