Actueel
Deze artiest gaat namens ons naar Eurovisie 2025
Zanger Claude (21) naar Eurovisie Songfestival 2025: Nederland maakt keuze bekend
Nederland heeft zijn vertegenwoordiger voor het Eurovisie Songfestival 2025 in Bazel gekozen: de 21-jarige zanger Claude Kiambe. AvroTros maakte het nieuws zojuist bekend met een pakkende aankondigingsvideo. De titel van het nummer waarmee Claude naar Zwitserland afreist, blijft voorlopig geheim en zal pas over enkele maanden worden onthuld.
De Aankondiging
In de korte video die AvroTros deelde, zijn close-ups te zien van ogen die eerdere Nederlandse optredens op het Songfestival bekijken. Aan het einde van de video wordt duidelijk dat de ogen toebehoren aan Claude, de artiest die Nederland dit jaar gaat vertegenwoordigen. De aankondiging zorgde al snel voor een golf van enthousiasme op sociale media.
Over Claude
Claude Kiambe werd in Congo geboren en verhuisde in 2013 met zijn moeder en zes broers en zussen naar Nederland. Het gezin vluchtte naar Alkmaar, waar Claude zijn passie voor muziek verder ontwikkelde. In 2019 deed hij mee aan The Voice Kids, wat zijn eerste grote stap in de muziekwereld was. Echter, zijn echte doorbraak kwam in 2022 met de hit Ladada (Mon dernier mot). Het nummer, een combinatie van Nederlands en Frans, stond zes weken op nummer 1 in de Top 40.
Na zijn succes met Ladada volgden andere hits zoals Layla en Vas-y (Ga Maar), een samenwerking met Suzan & Freek. Claude’s unieke mix van talen en stijlen maakt hem een opvallende artiest in Nederland en, zo hoopt men, straks ook in Europa.
Nummer blijft geheim
Zoals gebruikelijk zal pas later bekend worden met welk nummer Claude Nederland zal vertegenwoordigen. AvroTros laat weten dat de bekendmaking voor half maart moet plaatsvinden, aangezien dit de deadline is van de Europese omroeporganisatie EBU. De definitieve keuze wordt bepaald door een selectiecommissie met onder andere Jacqueline Govaert, Jaap Reesema, Cornald Maas en Sander Lantinga.
Waarom Claude?
De selectiecommissie van AvroTros koos dit jaar specifiek voor een artiest met ervaring op het podium. “We zochten iemand die niet alleen een krachtige stem heeft, maar ook in staat is om een boodschap over te brengen en de connectie met het publiek te maken,” aldus een woordvoerder. Claude’s veelzijdigheid, podiumervaring en persoonlijke verhaal maken hem volgens de commissie de perfecte kandidaat.
Claudia van der Pas, hoofd van de Nederlandse delegatie, zal Claude begeleiden in Bazel. Van der Pas heeft eerder ervaring opgedaan bij de Songfestivals in Ahoy (2021) en Liverpool (2023).
Een bewogen geschiedenis voor Nederland
De keuze voor Claude komt na een roerige periode voor Nederland op het Songfestival. De editie van 2024 in Malmö werd gekenmerkt door de diskwalificatie van Joost Klein, die het land op het laatste moment moest verlaten vanwege een controversieel incident. Deze gebeurtenis zorgde voor veel kritiek in Nederland, en er werden vraagtekens gezet bij de deelname van Nederland aan het festival in 2025.
Pas na intensieve gesprekken tussen AvroTros en de Europese omroepkoepel EBU werd besloten om door te gaan. De selectieprocedure verliep dit jaar wel korter dan gebruikelijk, met 331 inzendingen in plaats van de 600 van een jaar eerder. De controverse rond Joost Klein volgde op een al even bewogen jaar in 2023, toen het duo Mia en Dion Nederland vertegenwoordigde. Hun nummer Burning Daylight haalde de finale niet, mede door problemen met de zuiverheid van hun zang tijdens repetities.
Claude reageert op zijn deelname
Claude, die al vaker over zijn roots en muzikale ambities heeft gesproken, reageerde enthousiast op zijn selectie. “Dit is een droom die uitkomt. Ik hoop niet alleen Nederland trots te maken, maar ook een boodschap over te brengen die resoneert met mensen over de hele wereld,” liet hij weten via een persoonlijke boodschap op Instagram.
Zijn deelname lijkt nu al een bijzondere combinatie te worden van muziek en emotie, waarbij zijn persoonlijke verhaal een extra dimensie toevoegt aan zijn optreden. Zijn Congolese afkomst en het leven dat hij in Nederland heeft opgebouwd, maken hem tot een unieke kandidaat.
🇳🇱 BREAKING: Claude will represent the Netherlands at #Eurovision 2025. pic.twitter.com/y6fJKvAI0U
— ESC Discord (@ESCdiscord) December 19, 2024
Eurovisie Songfestival 2025 in Bazel
Het Eurovisie Songfestival 2025 vindt plaats van 13 tot en met 17 mei in Bazel, Zwitserland. Het wordt een evenement waar miljoenen mensen wereldwijd naar uitkijken. Na eerdere successen van Nederland, zoals de winst van Duncan Laurence in 2019 met Arcade, is de hoop groot dat Claude ook een sterke indruk zal maken.
Wat brengt de toekomst?
Met de bekendmaking van Claude als kandidaat begint een nieuw hoofdstuk voor Nederland op het Songfestival. Hoewel de exacte details over zijn nummer en optreden nog onbekend zijn, belooft zijn selectie veel goeds. Zijn unieke stem, podiumervaring en inspirerende achtergrond maken hem een artiest om naar uit te kijken.
Fans kunnen de komende maanden met spanning afwachten welke muziek Claude naar Bazel meeneemt en hoe hij Nederland gaat vertegenwoordigen op het grootste muziekpodium ter wereld.
Actueel
Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland
Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.
Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?
In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.

Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt
Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.
Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.
Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:
-
zonder ingewikkelde procedures,
-
zonder miljardeninvesteringen,
-
en zonder ingrijpende verbouwingen.
Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.
Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”
Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.
Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.

De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’
Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.
1. Onveiligheidsgevoel
Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.
Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.
“Je voelt je gewoon minder
prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere
straten naar huis moet fietsen?”
2. Verkeersveiligheid
Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:
-
rotondes
-
kruispunten
-
fietspaden
-
oversteken
-
landelijke wegen zonder vangrails
Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.
Een verkeersonderzoeker uit
Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar
we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te
voorkomen was.”
Is de energiewinst wel zo groot?
Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.
Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.
Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:
-
gezinnen,
-
woonwijken,
-
dorpen en steden,
terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?
De kritiek komt neer op één
vraag:
Wordt de
verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?
Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.
Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven
Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.
Locatiegebonden verlichtingsplannen
Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:
-
lege parkeerplaatsen na 22.00 uur
-
industrieterreinen buiten werktijden
-
fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging
-
sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn
-
parken waar geen doorstroom is
Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.
Slimme technologie als alternatief
Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:
-
LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen
-
sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging
-
slimme lantaarnpalen die onderling communiceren
Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.
De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.
Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren
Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.
Een wethouder uit
Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit
staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat
niet met één landelijke maatregel oplossen.”
Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:
-
bestaande verlichtingscontracten
-
onderhoudsplannen
-
oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden
Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.

De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?
Onder de oppervlakte speelt
een bredere vraag:
Wie draagt het meest de
gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?
Burgers zien steeds:
-
hogere energierekeningen
-
strengere regels in huis
-
discussies over zonnepanelen en warmtepompen
-
nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte
Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.
Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.

De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt
In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:
-
veiligheid
-
leefbaarheid
-
energiearmoede
-
vertrouwen in de overheid
Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.
Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.

Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?
Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.
De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:
-
slimme technologie
-
gebiedsgericht maatwerk
-
goede communicatie
-
burgerparticipatie
-
transparante data over effecten en energiewinsten
Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.

Een gesprek dat nog lang niet voorbij is
Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.
De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.
Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens
die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.


